Rainer Maria Rilke, De sonnetten aan Orpheus

Als je een beetje thuis bent in een schilderatelier, dan herken je meteen de papiertape waarmee je aquarelpapier opspant. Het natte papier wordt daarmee op een plank vast gezet, na droging is het wat gekrompen en blijft het strak als je er met waterverf op gaat werken. Je kunt dus al vermoeden: 'Henk gaat weer aquarelleren.' Dat is een hele overgang na de grote olieverfschilderijen en het werken aan de boomstronken van Requiem voor een boomgaard. Niet alleen in mijn hoofd maar ook in mijn atelier.

Het was bijna negen maanden stil op mijn blog sinds de zomertentoonstelling in De Nieuwe Gang. In het najaar werkte ik aan een boekje over de Sikkens pigmentenkast. Het verhaal van de kast wilde verteld worden. Dankzij het ontwerp van Montse Hernàndez i Sala en de foto's van Anton Houtappels maakt het boekje zichtbaar dat de pigmentkast een ware schatkist is. De twintig exemplaren waren een geschenk voor de mensen die  me bij dit bijzondere project geholpen hebben. Het is dus niet te koop.

Sikkens pigmentenkast met schilderij en publicatie

Het werk aan dit boekje bracht me een oplossing voor een probleem waar ik al een tijd mee rondliep. Dat is een lange geschiedenis, hier chronologisch:

In 1979 maakte ik kennis met de projectieve geometrie. Een tak van de wiskunde zodanig afwijkend van de wiskunde uit mijn school- en studietijd dat ik me er altijd nog eens in wilde verdiepen. Die kans kreeg ik in de winter van 1997 als ik een kennis spreek die met een groepje projectieve meetkunde bestudeert. Gedurende een jaar maak ik in dit groepje constructieve tekeningen op grote vellen wild gevergeerd Zerkall papier met scherp geslepen potloden en kleurpotloden. In de zomer van datzelfde jaar koop ik de tweetalige uitgave van Rilke's De Elegieën van Duino & De Sonnetten aan Orpheus, vooralsnog staan dit tekenen en deze gedichten los van elkaar. In 1998 verdwijnen de constructieve tekeningen in een la. Tot ik in de loop van 2004 op zoek ben naar papier om een boekje van te binden. Ik zie dat prachtige Zerkall liggen en vouw er de katernen van.  De wiskundige constructies worden zo versneden en willekeurig verspreid door het kleine schetsboekje. Voor dat boekje had ik geen speciaal doel, soms wil ik gewoon een boekje maken. Het aantal bladzijdes correspondeerde min of meer met het aantal sonnetten aan Orpheus uit de cyclus van Rilke. Ik was daar in die periode in aan het lezen, een Duitstalige uitgave van Mannesse Verlag. Een juweel van een boekje, mooi gebonden en zo klein dat het zelfs in een broekzak past. De vijfenvijftig sonnetten zouden me inspireren tot schetsen. Later zou dat aanleiding kunnen worden voor een aquarellenreeks. Ik zeg "zouden", het maken van die schetsjes ging aanvankelijk als vanzelf, tot ongeveer halverwege. Het boekje verdween in de kast. Het verdween ook uit mijn geheugen.

In 2019 heb ik een ontmoeting met een man wiens vrouw een aantal jaar daarvoor gestorven is. Hij vertelt me hoe mijn werk hem door het dal van zijn rouw geholpen heeft. De aquarel boven zijn tafel werd voor hem een venster naar de wereld van de gestorvenen. Voor hem, wiskundige, man van de exacte wetenschap, een geheel nieuwe ervaring. Na die ontmoeting voelde ik me verguld door zijn verhaal, maar er ging me nog geen licht op. Pas de volgende dag vond ik in de kast toevallig het boekje met mijn Orpheus-schetsen. Orpheus die in de Griekse mythologie met de schoonheid van zijn kunst de goden zo weet te bekoren dat ze hem toegang verlenen tot de onderwereld. Hij mag zijn geliefde Euridice terug halen. Vergeefs, het lukt hem niet om aan de gestelde voorwaarde te voldoen om op de weg terug niet naar zijn geliefde om te kijken.

De kunst die toegang geeft tot de wereld van de gestorvenen. Deze gedachte vroeg om uitwerking. De rest van de schetsen bij Rilke's sonnetten maken. En dan aquarellen. Maar ik zag wel een probleem. Die schetsjes daar kan ik wel wat mee. Maar die precieze constructies kan ik niet meer opnieuw maken, bovendien staan ze gefragmenteerd in het boekje.

November 2020, ik sta bij de drukker te wachten op de prints voor het boekje over de Sikkens pigmentenkast en zie in een enorme machine lijntje voor lijntje een grote foto geprint worden. Aha!!! 'Kunnen jullie ook printen op ruw aquarelpapier?'

De oplossing: scannen en printen

Een proef laten maken op een ruw vel Saunders Waterford aquarelpapier, 638 grs. Kijken of eroverheen te schilderen is.

Proefprint met aquarel

Wilde ik hiermee aan de slag, dan moest het wel de hele cyclus van vijfenvijftig sonnetten worden. Dus het resterende deel weer lezen en kijken of ik die tot beeld kon maken. Het was een moeizaam proces, dat maanden in beslag nam. Kwam de eerste helft als in een stroom vanzelf, nu moest ik er echt op kauwen. Niet lekker, wel goed passend bij deze bijzondere tijd waarin we meer op onszelf aangewezen zijn.

Uiteindelijk heb ik achtenvijftig prints laten maken, de sonnetten plus drie titelpagina's. De doos met de stapel prints, 15 cm hoog en 17,5 kg zwaar gearriveerd in het atelier en dan stuk voor stuk eruit halen, voorzichtig op elkaar leggen. Om ze op de juiste volgorde neer te leggen gaan ze allemaal nogmaals door mijn handen. Het was ontroerend om de kleine schetsen en tekeningen vergroot te zien.

Het gaat nog lastig worden om er overheen te schilderen, me niks aantrekken van dat het al mooi is. Eerst nu het opspannen, want zelfs dit zware papier blijft niet vlak als je met veel water erop werkt. Daar ben ik nu mee bezig. Dan misschien wel twee jaar rustig aan verder werken. Dan heeft dit gelaagde werk een onstaansgeschiedenis van meer dan vijfentwintig jaar. Zou mooi een eeuw zijn nadat Rilke deze sonnetten in februari 1922 in een periode van slechts drie weken 'aus eimem Guss' schreef.

Schetsboek en print op aquarelpapier

 

April 2021, opspannen