Keiko Sato bezig met haar installatie The things they left behind, Nico Huijbregts aan een klein schrijftafeltje werkt aan een tekst voor zijn boek over 99+1 kunstenaars uit Nijmegen en omgeving (daarover later meer), ik sta erbij en kijk ernaar. Dit speelde zich een tijdje geleden af in een zaal in Museum het Valkhof, de zwarte wanden maken het tot een theatrale setting. De foto van Teun Hocks werkt op dat zwart als een venster, de museumbezoeker is op een stoel geklommen en steekt zijn hoofd in een schilderij… kunst om in te verdwijnen.

Keiko Sato, The things they left behind (in opbouw) met Nico Huijbregts schrijft, Museum het Valkhof september 2017  © Keiko Sato

Als je weet dat Japanse kunstenaar Keiko Sato afkomstig is uit Fukushima, geeft de titel dit werk een indringende lading. Ik had Keiko leren kennen voor de deur van mijn atelier in De Nieuwe Gang, waar ze deze zomer een installatie maakte. Keiko is toen niet in mijn atelier binnen geweest, ik had het idee dat, door de manier waarop zij naar dingen kijkt, ze het daar wel interessant zou vinden. Het is vaste prik dat mijn bezoek er allereerst getroffen wordt door de ’troep’ die ik verzameld heb. Tafels en vensterbanken vol met opgeraapt spul. Geordend, gestapeld, soms aan elkaar gemonteerd, assemblages, het lijken wel beeldjes… Ik leg dan omstandig uit dat dit niet mijn werk is en stuit daarbij vaak op onbegrip: “Waarom dan niet? Het is toch schitterend”. In de loop der jaren heb ik een min of meer afdoende antwoord ontwikkeld, dat dit slechts het resultaat van spelen is. En dat deze Spielerei een omtrekkende beweging is om aan het werk te komen. En dat dat werk, het schilderen dus, voor mij een ernstige aangelegenheid is.

Om ruimte te maken voor het werk aan de grote doeken (zie mijn vorige blogpost) moest er een grote tafel die vol lag met vondsten weg. Er stonden al maanden ezels voor, dus er was nauwelijks iets van te zien. Maar weggooien is geen optie. Toevallig was voor mijn deur een timmerman bezig een vitrinekast te maken, de oude was afgedankt en stond buiten in de regen. Of ik die mocht hebben. Ik had bedacht dat op de glasplaten boven elkaar in de vitrine meer ruimte was als op de tafel. Om die ruimte te winnen de kast naar binnen gesleept, wit geschilderd en aan de slag: alles opnieuw ordenen. Spelen. Omtrekkende beweging (het zal de lezers van mijn blog opgevallen zijn dat ik sinds 17 mei niets gemeld heb over die grote schilderijen).

Vitrinekast met vondsten en assemblages

In de manier waarop ik Keiko bezig had gezien met het ordenen van dingen herkende ik me, dus ze moest naar mijn kast komen kijken. Zij kwam op 18 oktober, keek haar ogen uit, luisterde gretig naar mijn verhalen. “Dit moet je opschrijven” riep ze steeds, “dit is jouw werk”. Het was een aanstekelijk bezoek. Ik merkte dat ze me op weg hielp, zij vertelt haar verhalen met het ordenen van dingen, ik orden allerlei, heb er verhalen bij maar vertel ze zelden. Ben van de school de dingen moeten het verhaal vertellen. Laat ik die school nu maar eens verlaten.

Klee en de bij

Ergens in 2001-2002, dochter Eva was een jaar of drie, vier. Na een concert kreeg ik van haar een bloem, aan een stukje garen vastgeknoopt hing een getekende en uitgeknipte bij. In een vaasje stond die lang op mijn tafel. De bloem al een tijdje verwelkt, het water in de vaas verdampt, het moest maar eens opgeruimd. Het bijtje mocht mee naar het atelier, daar waren genoeg dingen waar ze met haar draadje aan zou kunnen hangen.

Met schilderen was het een tobberige periode, de tekening van het bijtje confronteerde me met mijn eigen onmacht.  Het spelende tekenen van een kleuter, om jaloers op te worden. In zo’n tijd van tobben is het fijn om de handen te laten wapperen, dus het kwam goed uit dat mijn boek voor notities en schetsen vol was. Kon ik mooi een nieuwe maken. Deze keer met het voornemen er niet in te schrijven. Boek niet voor woorden maar voor beelden. Met de tong uit de mond tekende ik Eva’s bij op de omslag. Niks spelen, maar wel beeld ervan, om mij te  herinneren aan mijn voornemen. De kralensnoer-achtige vormen op die omslag komen uit het schilderij Assyrisches Spiel van Paul Klee.

Omslag notitieboek, olieverf; in gebruik vanaf 2002

Vormen uit dat schilderij had ik al eens eerder gebruikt. Het geluid van een blikken muziekdoosje van de rommelmarkt, geplop en metalig plonk plonk, deed me eraan denken. Er stond een varkentje op in harde kleuren, dat schilderde ik over met zwart en daarop de door Klee geïnspireerde vormpjes. Dat bleek de verkeerde volgorde, Klee heeft het zwart later geschilderd over de lichtere tonen van een ouder schilderij en de vormen uitgespaard. Zo kun je veel preciezer werken.

Muziekdoosje; blik, olieverf en houten kralen

Eva’s bij landde in verloop van tijd op verschillende voorwerpen, een enkele keer door mij opnieuw getekend in een aquarel. Eva’s tekening vliegt nu al een tijd boven een steen vol kwartskristallen, voor een gele vlek.

Assemblage; steen met kwartskristallen (Waaloever) en bij (Eva)

De vormen op het blikken muziekdoosje bevielen me niet, maar overschilderen wilde ik ze niet. Bovendien bleef het raadsel van Klee’s schilderij me achtervolgen: wat is dat Assyrisches Spiel eigenlijk voor spel? Raadsels zonder oplossing zijn het mooist, ze blijven je bezig houden. Zo speelde dit schilderij van Klee regelmatig door mijn hoofd. Ik moest het maar eens maken. Op de plaats van een driehoekje verscheen Eva’s bij weer. Om mij er opnieuw aan te herinneren: speel!

Assyrisch spel, met bij en pion; 2004/2017

Aan de linkerkant van het werk staat nog zo’n driehoekje. Vier jaar na mijn eerste maakte ik daarom nog een keer hetzelfde schilderij, nu met het bijtje links. Twee bijna identieke schilderijen, met alleen het bijtje gespiegeld, dat kon ik niet zo laten. Het tweede werk bedekte ik met een laag bijenwas, donker getint, daarmee werd het een nachtelijke variant.

Zulke werken verlaten mijn atelier niet, te veel Klee. Ik lijst ze niet in, ze liggen in een la. Dit is niet mijn WERK, het is SPEL.

De vitrinekast met mijn vondstenverzameling brengt wat teweeg. Nadine Zanow (bevriende collega en buurvrouw) zag hem en reageerde meteen: “wacht even, ik heb iets voor je”. Weg was ze. Na een paar minuten kwam ze terug met een plastic zakje: “jij kunt hier vast iets mee”. Er zaten oude versleten en gerepareerde schaakstukjes in, afkomstig uit het huis van haar grootouders in Bulgarije. Door de ranke vorm van de pionnen waren de meeste gebroken, maar met een spijkertje erin nog te gebruiken. Ze deden me meteen aan het Assyrische spel van Klee denken. Door de vorm, de slijtage en ouderdom.

Schaakstukken, Bulgarije en lades uit naturaliënverzameling, Rijksmuseum

Mijn twee Klee’s met de bij kwamen uit de la, ik heb ze in een diepe lijst gezet, met de achtergrond zwart. De enige twee pionnetjes die nog niet gebroken waren vonden hun plekje onderin de lijst. Het spel is klaar, het werk af. Wat mij betreft mogen ze het atelier verlaten.

Assyrisch spel, met bij en pion; 2004/2017 (detail)

 

Assyrisch nachtspel, met bij en pion; 2008/2017 (detail)