Nooit uit de lade geweest 7

Twee aquarellen van hetzelfde stapeltje als het donker-lichte Chartres interieur. Beide met paradoxale titels: Hemellichaam en Wereldziel. 

Hemellichaam, 1996

De cirkelvormige vlek in het midden heeft inderdaad wel iets van wat wij hemellichamen noemen, de maan, een van de planeten of verre sterrenstelsels. Foto's gemaakt met de Hubble Space Telescope, in die jaren gepubliceerd, tonen dit soort beelden, uit kleine en grote vierkanten samengesteld (onze computerschermen hebben ons daarmee inmiddels vertrouwd gemaakt, pixels). Ik verbaasde me toen over dat wonderlijke woord hemellichaam, samenstelling van hemel en lichaam. Bij 'lichaam' denk ik toch vooral aan het materiële omhulsel waarin ik leef, noem het liever geen 'ding'. 'Hemel' is wat je ziet als je naar boven kijkt, vooral 's nachts. Of voor velen die daarin geloven het 'hierna'.

Even tussendoor, beste lezer van mijn blog, je merkt dat mijn verhaal nogal filosofisch wordt. Misschien lees je liever berichten uit de werkplaats, over papier, gereedschappen, verf en over hoe ik te werk ga. Lees rustig door, dat komt straks. Eerst nog over de wereldziel en Plato. Want zo gaat dat ook in mijn werkplaats. Mijn hoofd staat daar niet stil, ik zie onder mijn handen zich van alles voltrekken, veel daarvan geeft me te denken. Zonder dat denken zou mijn werk er niet zijn.

Wereldziel, 1994

Zo mogelijk nog wonderlijker dan hemellichaam is het woord wereldziel. Ik las het in Plato's verhandeling over de schepping in zijn Timaeus. Wereld en ziel samen een woord vormend. Ik denk dan meteen aan het dode en levende samengevoegd. Dat is ook precies wat ik als kunstenaar ook wens te bewerkstelligen. De stof bezielen, in mijn geval het papier en de verf. Zo vreemd is dat idee voor de meesten van ons niet, als het over kunst gaat. De ziel van een kunstwerk is een gangbare uitdrukking. Dus als ik dan bij Plato lees over de schepping van de wereldziel dan gaat mijn aandachtsniveau naar honderd procent. Na een betoog over verhouding van lichaam en ziel en welke eerbiedwaardiger is, over de onderscheiding van het Ene en het Andere, volgt een precieze beschrijving van hoe de schepper te werk ging. Dan lees je:

Ziehier hoe Hij die verdeling aanvatte: Hij begon eerst met één deel van het geheel af te nemen, vervolgens nam hij er een ander af, dubbel zo groot; dan weer een derde, anderhalf maal zo groot als het tweede en dus het driedubbele van het eerste; het vierde was het dubbele van het tweede; het vijfde, het driedubbele van het derde; het zesde, het achtvoudige van het eerste; het zevende, het 27-voudige van het eerste.

Uit: Plato, Timaeus, 35bc

En zo gaat Plato nog even door met .... WISKUNDE! Zonder de noten bij de tekst zelfs met honderd procent aandacht nauwelijks te volgen. Maar wel uiterst prikkelend, want ik kon het lezen als recept voor een tekening. Ik heb er verschillende gemaakt. In de aquarel hierboven is er een zichtbaar,  de verdeling 1-3-9-27 die zich naar buiten uitbreidt als een groeistructuur. En wat zie je aan de randen in de vloeiende en drogende aquarelverf? Een zelfde zich steeds vertakkende groeiende structuur. De activiteit van de Schepper die Plato mathematisch beschrijft lijkt zich al schilderend onder mijn handen in een organische vorm te voltrekken. Dat doet me aan een uitspraak van Paul Klee denken: "De schepping voltrekt zich voortdurend".

Als ik dit zie gebeuren in een aquarel, dat het werk zichzelf maakt, dan hoef ik alleen maar te besluiten 'nu is het klaar'. Vandaar dat deze aquarel zo doorzichtig gebleven is, "echt een aquarel" zou de liefhebber van het genre kunnen zeggen. Dit in tegenstelling tot wat ik in die tijd deed, dóór werken, zoveel lagen over elkaar schilderen als het papier verdragen kon. Daarvan is de Hemellichaam-aquarel een goed voorbeeld. De structuur van de vierkantjes is mijn vertaling van de al genoemde vierkanten die ik zag in de samengestelde foto's van de Hubble telescoop, maar ze zijn nog meer het resultaat van een klevend gaas dat ik ben gaan gebruiken bij het schilderen. Ik kon daarmee voorkomen dat ik, bij het opbrengen van de zóveelste laag, met de bewegingen van mijn penseel de eronder liggende lagen er doorheen zou smeren. Na droging haalde ik dan dat gaas er af en bleef het raster zichtbaar.

Deze maand

  • Hemellichaam, 1996
  • aquarel op handgeschept papier (Fabriano)
  • 29,6 x 25,5 cm
  • € 1000,- (galerieprijs), € 750,- (atelierprijs)
  • deze maand € 500,-  (incl. 9% BTW, deze aanbieding geldt voor het niet ingelijste werk tot volgende maand een nieuw werk aangeboden wordt)

en

  • Wereldziel, 1994
  • aquarel op handgeschept papier (Moulin Richard de Bas)
  • 36,3 x 27,2 cm
  • € 1000,- (galerieprijs), € 750,- (atelierprijs)
  • deze maand € 500,-  (incl. 9% BTW, deze aanbieding geldt voor het niet ingelijste werk tot volgende maand een nieuw werk aangeboden wordt)

 

 

 


Nooit uit de lade geweest 6

Vandaag een stapeltje aquarellen uit de lade gehaald dat er al vijfentwintig jaar lag. Noem het maar 'vergeten aquarellen'. Ik vond er eentje tussen van de Notre Dame de Chartres, net als het werk dat ik vorige maand liet zien. Toen werd ik getroffen omdat het me deed denken aan de zelfportretten die ik meer dan tien jaar daarna maakte. Een van de reacties op die blogpost: "Een hoofd als een kathedraal ... dat is een mooi beeld."

Notre Dame de Chartres, Het Licht dringt door in de duisternis, 1993

Ik was niet alleen dit stapeltje aquarellen vergeten, ook was ik vergeten dat ik in die jaren dat ik deze aquarellen maakte ook al getroffen werd door de middeleeuwse symboliek van de kathedraal als lichaam van Christus. Dat motief heb ik niet bewust uitgewerkt. De aquarel van mei getuigt ervan dat ik dat op een of andere manier toch wel deed. Ik sla er even mijn 'Timmers' op na:

Christus zelf vergelijkt Zijn lichaam met een tempel: Breekt deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen. ... ... Het kerkgebouw wordt ook vergeleken met het Lichaam van Christus.

Daarnaast verbeeldt het kerkgebouw het menselijk lichaam, waarin het hart volgens St. Augustinus het altaar is. ... Verder is de absis het hoofd, de beide transepten de armen en het schip de rest van het lichaam.

Prof. Dr. J.J.M. Timmers, Symboliek en Iconografie der Christelijke Kunst, 1947; § 1388 en 1389

De aquarel van deze maand laat een binnenruimte zien. Waarschijnlijk de opbouw van de kathedraal. Eerlijk gezegd weet ik het niet meer precies, ik denk dat de traveeën van het middenschip, het westelijk roosvenster en de positie van het labyrint de aanleiding waren voor de lineaire structuur in dit beeld. Het groen-gele licht in de donkere ruimte doen me evenzogoed denken aan de lichtval in een donker bos. Ook dat is een relatie die je kunt leggen: de kathedraal en het bos.

Technisch gezien breekt deze aquarel met de basiswet van het aquarelleren: lichte kleuren schilder je door het wit van het papier uit te sparen. Bij mij zijn er zoveel lagen verf over elkaar gezet dat de witte ondergrond er niet meer doorheen zichtbaar is. Het lichte geel is de gele verf. Alleen op het papierplakband rondom schemert het wit door de kleur. Bovenaan en linksboven is wat rood zichtbaar en onderaan en helemaal rechts het wit van de tape. Op dat plakband kun je gewoon niet zoveel lagen over elkaar schilderen zonder het door elkaar te poetsen. Vandaar dat daar veel minder verf zit. De 'echte aquarellist' zal dit waarschijnlijk niet eens een aquarel vinden. Voor mij is er echter geen betere manier om Het Licht dringt door in de duisternis te schilderen (dit is vanaf nu de toevoeging in de titel).

Deze maand

  • Notre-Dame de Chartres, Het Licht dringt door in de duisternis; 1993
  • aquarel op handgeschept papier (Moulin Richard de Bas)
  • 34,5 x 26,9 cm
  • € 1000,- (galerieprijs), € 750,- (atelierprijs)
  • deze maand € 500,-  (incl. 9% BTW, deze aanbieding geldt voor het niet ingelijste werk tot volgende maand een nieuw werk aangeboden wordt)

 


Nooit uit de lade geweest 5

Soms zit je maanden met het werk op een spoor dat later een doodlopende weg blijkt te zijn. Met dat idee diepte ik een aquarel uit 1992 op uit de lades, een uit de serie die ik maakte naar aanleiding van de kathedraal van Chartres. Dat die weg minder doodliep dan ik destijds dacht constateer ik met een schok, nu ik de betreffende aquarel op het scherm zie. Het is alsof ik een van mijn zelfportretten van meer dan twaalf jaar later zie!

Notre-Dame de Chartres, 1200

Op het verband tussen sommige zelfportretten en de kathedraal van Chartres wees Daan Van Speybroeck wel al in de slotzinnen van zijn essay in mijn zelfportrettenboek:

" Deze verzameling zelfportretten opent nieuwe perspectieven voor onze kunstenaar, en zijn verdere leven en werk zal uitwijzen of, net als vele van zijn voorgangers, de cyclus zelfportretten 'een onvermijdelijke passage, een noodzaak' was waar hij eens te meer de vruchten van zal plukken. Vooralsnog lijkt met zelfportretten als de kathedraal van Chartres - wat wij met zelfportret nr. 140 beleven - de tijd nog niet gestroomlijnd te worden, maar de goddelijke materie vorm te krijgen en zich te openbaren. En daarin klinkt een rijke belofte tot een zich herhalende intensiteit binnen zijn oeuvre door."  Onbewaakte ogenblikken, Henk Hage zelfportretten, Zeist 2006; blz. 133

zelfportret 140, 17,4 x 17,2 cm.

Dat Daan terugblikkend een van de zelfportretten verbind met mijn eerdere Chartres werk vond ik al heel mooi, nog verrassender dat ik nu kan constateren dat ik in die Chartres aquarellen kennelijk al een kiem heb gelegd voor de latere zelfportretten. Zo zie je maar dat het doodlopen van wegen maar schijn is.

De schijnbaar doodlopende weg

Bij een bezoek aan Chartres in september 1992 zag ik in de boekwinkel tegenover de kathedraal een monumentale studie, twee dikke delen, over de bouw van de kathedraal. Prijzig, dus niet gekocht. Thuis gekomen spijt, dus bellen met die boekhandel, of ze het wilden opsturen. Op 10 oktober bracht de post: John James, Chartres les Constucteurs. Ruim vier kilo, meer dan zeshonderd bladzijden vol met prachtige constructie-tekeningen en foto's. En een minutieuze studie van de bouwgeschiedenis van de kathedraal. John James, een Australische architect, ontdekte dat de maatvoering van de stenen, uitgehakt in de groeve niet ver van de stad, jaar na jaar wijzigde. Hij trekt daaruit de conclusie dat meerdere bouwmeesters met hun ploeg steenhouwers en bouwers na elkaar aan de kathedraal werkten, elk met hun eigen maatsysteem. Dat vond hij bevestigd in het steeds wisselende profiel van de kraalranden, als een soort signatuur. James stelt dat er reizende bouwploegen geweest moeten zijn, die jaar na jaar in een andere stad werkten.

Bij het boek zit een boekenlegger met daarop de 'namen' van de bouwmeesters die de eerste tweeëntwintig jaar na elkaar in Chartres werkten. Degene die in 1194 begon, kwam in 1200, 1209 en 1215 weer terug. Die van 1195 in 1198, 1201, 1205, 1208 enz. De namen van middeleeuwse meesters zijn niet bekend. Ik stel me zo voor dat John James bij zijn onderzoek in zijn studeerkamer, zoekend naar een manier om de verschillende ploegen te onderscheiden op het idee kwam om daarvoor kleuren te gebruiken. Misschien zelfs gekleurde papiertjes op de bijbehorende stenen van de kathedraal plakte. Die kleuren komen in zijn boek terug als de 'namen' van de meesters.

John James, Chartres les Constructeurs (bijlage); De 'namen' van de bouwmeesters

Voor mij als schilder is zo'n lijstje met kleurnamen om te smullen. Vooral omdat James  de prachtige Franse namen van verfstoffen gebruikt. Als je dan ook nog eens aan aquarellen werkt, de techniek bij uitstek van kleurlagen over elkaar, dan moet zo'n lijstje toch echt als een recept gelezen worden. Maanden heb ik opgewonden de kleuren van Chartres' meesterbouwers over elkaar heen geschilderd. Tot de vierenzestig die James onderscheidde tussen 1194 en het moment van voltooiing van de kathedraal. Heel spannend omdat 'het recept' soms heel onverwachte kleuren 'voorschrijft'. Bijvoorbeeld het begin van de reeks, stel het je voor: scharlakenrood - bronsgroen - roze - olijfgroen - bronsgroen - robijnrood - scharlakenrood - bronsgroen - robijnrood - kobaltblauw! Vooral dat kobaltblauw over die lange rood/groen-reeks, dat verzin je als schilder niet. Hieronder een van de aquarellen met iets meer dan twintig kleurlagen. De grens dat het papier verzadigd is, is dan nog niet bereikt.

Notre-Dame de Chartres, ca. 1216

Deze maand

De aquarel van deze maand (Notre-Dame de Chartres, 1200) die mij aan de zelfportretten doet denken is dus volgens recept tot het moment dat Scharlaken (Écarlate) voor de tweede keer zijn stempel op de bouwplaats achterliet. Volgens John James is Scharlaken niet alleen de grondlegger van het bouwplan, hij is ook degene die het labyrint in de vloer aanbrengt. Als je de plattegrond van de kathedraal van Chartres kent, zul je in het plan van Scharlaken de positie van het middelpunt kunnen vinden.

Voor deze keer geldt onderstaande aanbod ook voor het tweede werk, Notre-Dame de Chartres, ca. 1216

  • Notre-Dame de Chartres, 1200; 1992
  • aquarel op handgeschept papier (Moulin Richard de Bas)
  • 34,8 x 26,4 cm
  • € 1000,- (galerieprijs), € 750,- (atelierprijs)
  • deze maand € 500,-  (incl. 9% BTW, deze aanbieding geldt voor het niet ingelijste werk tot volgende maand een nieuw werk aangeboden wordt)