Nog zo’n klein weefwerkje, ik kon het net maken van de kleurige stroken die ik over had van ‘W.M. in Paradisum’. De kleuren nauwelijks bewust bij elkaar gekozen leveren een beeld op dat me doet denken aan Paul Klee, schilderijen met de gekleurde vierkanten uit de tijd dat hij docent aan het Bauhaus was. Niet raar dat ik aan Klee moet denken, al sinds ik zo’n vijftig jaar geleden zijn werk leerde kennen houd ik van zijn werk. Ik heb zo ongeveer een bibliotheek met boeken over hem en schreef in mijn blog eerder over hem in het stukje Klee en de bij.

Volgende week bespreek ik hoe “Klee en Muijs” mij tot nieuw werk hebben geïnspireerd.

Rijnlan pijla, 140 x 176 mm. 2018

De wonderlijke titel ‘Rijnla pijla’ komt van de derde kunstenaar, die bij dit werk letterlijk op de achtergrond een rol meespeelde. Klaus van de Locht’s notitie met rood krijt, door mij gesneden uit het karton van een map waarin hij tekeningen opborg van zijn serie ‘Rijnland pijnland’. Klaus maakte een schrijffout en door mijn uitsnede viel de laatste letter van Rijnland weg.

Rijnlan pijla, 140 x 176 mm. 2018

 

José Seeling

Toen ik in 1982 in het klooster kwam wonen, had José daar al een jaar of langer een atelier in de kamer van de hoofdzuster van de school. Ze werkte in die tijd met pastelkrijt aan nachtlandschappen. Diep zwart, met een fluwelig en kwetsbaar oppervlak. Je blik verdween zowat in het donker, steeds meer nuances vindend. Ik herinner me de vloer in dat atelier, onder de ezel lag een strook intens zwart poeder, het neergedwarrelde stof van het eindeloos aangebrachte zwarte krijt. Ik dacht er weer aan door het witte papierstof in het atelier van Nadine, waar ik twee weken geleden over schreef.

Door de zwarte en witte stoflaagjes in hun ateliers besef ik hoe sterk José en Nadine elkaars tegenpolen zijn. Niet alleen in de kleur van hun atelierstof.

José Seeling, vier maal ‘Weurt’

Aan het begin van de tentoonstelling hangen van José vier kleine schilderijtjes. Vier keer hetzelfde landschap, met dezelfde titel, ‘Weurt’. Je denkt al gauw dat het de vier seizoenen zijn. Maar als je beter kijkt, blijkt dat niet te kloppen. Ze zijn alle vier in dezelfde winter geschilderd. Je ziet steeds hetzelfde uitzicht uit haar atelier, de boomgaard van haar oom. Met ander weer, ander licht, het groen dat het voorjaar aankondigt. Het zijn er vier uit een serie van zevenenveertig, gemaakt gedurende een jaar.

José heeft aan vier seizoenen niet genoeg. Ik denk aan de schilderijtjes die ze maakte van een stukje uiterwaard, ook bij Weurt. Een meidoorn, een poeltje. Ze kwam er elke dag langs, op de fiets over de dijk van Beuningen naar haar atelier in Weurt. Een jaar lang schilderde ze dat zelfde stukje uiterwaard. Elke dag weer zag ze hoe anders het was, nam het in haar op, om er op die dag een schilderij van te maken. Al die schilderijen bij elkaar maken het verstrijken van de tijd zichtbaar. In alle eenvoud, door heel precies de dagelijkse veranderingen in weer en licht, in water en lucht te noteren.

José Seeling, ‘Boomgaard van mijn oom’, 15 panelen

De vijftien paneeltjes ‘Boomgaard van mijn oom’, zijn opnieuw observaties van de veranderingen in het landschap. Nu is het geen landschap zoals we gewend zijn, land – horizon – lucht. We zien de boomgaard van bovenaf.

Tussendoor iets over José: bij de oom van de boomgaard had José vanaf 1990 haar atelier. Tot ome Thee, zo spreekt ze zijn naam uit, in 2010 overleed. De kleine blokjes, steeds in de rechter bovenhoek van de schilderijen, zijn het huis en de schuur. De kleinste van die twee het huis, geen groot huis, op de verdieping een kleine kamer, de plek waar José volhardend werkte aan het noteren van haar observaties.  In Weurt geboren, is zij diep geworteld in die paar vierkante kilometer tussen Beuningen en Weurt.

José Seeling, ‘Boomgaard van mijn oom’

Eén schilderij van een boomgaard van bovenaf gezien zou ik gewoon een plattegrond noemen. Maar bij zo’n reeks, waarin opnieuw het verstrijken van de de tijd zichtbaar wordt, is het anders. Alsof er kaarten, plattegronden naast elkaar gelegd zijn die de veranderingen over jaren laten zien. De geschiedenis van een plek tonen. Met haar blik van boven, meer nog een drone- dan een helikopterview, voegt José een dimensie toe aan het noteren van het verstrijken van de tijd. Bij de subtiele veranderingen van dag tot dag voegen zich grote veranderingen. Veranderingen die zich over jaren uitstrekken. Zijn de eerste observaties die van natuurlijke processen, de laatste hangen samen met de mensen, met leven en sterven. De vijftien panelen ‘Boomgaard van mijn oom’  tonen de kleine veranderingen in de natuur en doen me de grote veranderingen in mensenlevens beseffen.