Twee portretten klaar in een sessie
De eerste werkdagen eindigden steeds met een “Nee, de portretjes zijn er nog niet. Wil je nog een keer terug komen?” De werkruimte nog onwennig, voelde als een uitwedstrijd spelen. Zoeken naar een manier om aan twee portretten tegelijk te werken (ik maak er van iedere bewoner twee). Daarbij, ik had al een half jaar geen portretten geschilderd. Het lag voor mij duidelijk niet aan de ontmoetingen met de modellen. Met hun openhartigheid gaven ze mij genoeg aanleiding om te schilderen.
Gelukkig liep het op de derde werkdag als een trein. Zowel in de ochtend als in de middag twee portretten klaar. Dat gaf mij het geruststellende gevoel, ik kan het nog. Vond een manier om tegelijk aan de twee schilderijtjes te werken. Niet na elkaar, maar afwisselend. Daardoor korte concentratie op de ene en snel loslaten om aan de andere te werken. Daarin dan iets anders doen. Zo ontstonden Sge1, 1VI15 en Sge2, 1VI15.
Tijdens het gesprek met Sge kwam ik te vertellen over een bijzondere film die ik een paar maanden geleden zag. The Salt of the Earth over de Braziliaanse fotograaf Sebastião Salgado. Tientallen jaren reisde Salgado naar brandhaarden over de hele wereld en maakte daar indringende portretfoto’s. In de film zegt hij daarover:
“Als je een goed portret maakt, is het alsof je in een fractie van een seconde het leven van die ander begrijpt. Die persoon schenkt je als het ware zijn portret”.
Hier kwam ik op, omdat ik het gevoel had dat Sge mij zijn portret als het ware in de hand legde. De twee schilderijtjes kregen gaandeweg duidelijk een verschillende gedaante, daarmee ook een verschillende leeftijd. Op het spanningsvolle bijna-klaar moment, een spanning die tintelt van het ‘ja, het is goed’ dat nog in de lucht hangt, op dat moment zag ik, dat ik in portret Sge1 een jongen geschilderd had. Dat zei ik ook. Het tweede portret was de man van nu. Met verdriet achter de ogen. Ik besloot ze zo te laten. Sge had ze nog niet eerder willen zien (dat verschilt nogal per model, de een wil steeds kijken, de ander pas op het eind), voor hem kwam nu het moment. Verbazing en ontroering, het was duidelijk dat de portretten hem diep raakten. Verbazing, omdat de jongen op het portret precies de jongen is die hij was. “Ik had vroeger zo’n Kodak Box camera. Daarmee heb ik een keer een foto van mezelf gemaakt, die is nog bij mijn zus, als je die hiernaast zou houden… precies hetzelfde… Hoe kan het dat ik dat uitgestraald heb!” Ik wees hem op het nog onbeschilderde wit boven en naast het hoofd. “Ja, dat is het licht dat toch nog in me is”. Ontroering, ook voor mij, omdat er zich iets zeldzaams voltrokken had, dat wonderlijke dat Salgado in de film verwoordde.
Een beweeglijk model
Of dit schilderijtje klaar is weet ik nog niet. De bewoner die er gistermiddag voor poseerde is de man die ik als eerste ontmoette toen ik twee jaar geleden voor het eerst een voet over de drempel van de kliniek zette. Op het moment van die ontmoeting verdween alle verkrampende vrees voor de mannen van de Long Stay. Het was mooi hem terug te zien in een portretsessie. Aqr schrijft en schildert zelf ook, abstract expressionistisch naar zijn zeggen. Dat nodigt mij uit vrijer te schilderen dan bij iemand van wie ik een reactie kan verwachten als “Ben ik dat, in die verfvlekken?”. Stilzitten ging hem slecht af, “Mijn ADHD hè”. Zijn beweeglijkheid zat niet alleen in zijn lijf, ook in zijn blik, zijn manier van praten. Zijn hoofd past als het ware niet in de contour van het portret. Binnen en buiten gaan in elkaar over. Beeld van zijn openheid.